Fossá is de hoogste waterval op de Faeröer eilanden en een van de meest indrukwekkende natuurlijke bezienswaardigheden op de afgelegen eilandengroep. De waterval ligt direct langs de weg (road 594), vlakbij het dorp Haldarsvík. Een bezienswaardigheid op het eiland Streymoy die je zeker even moet gaan bekijken.
Fossá: hoog, ruig en heel toegankelijk
Het water van Fossá stort in twee grote trappen zo’n 140 meter naar beneden. Op een regenachtige dag zwelt de waterval aan en wordt hij nog indrukwekkender. De naam Fossá betekent letterlijk ‘rivier met waterval’ in het Faeröerse, wat goed aangeeft hoe verweven watervallen zijn met het landschap van de eilanden. De breedte van de Fossá waterval varieert en is afhankelijk van de hoeveelheid neerslag. Bij veel regen wordt de waterval al snel breder doordat het water over een groter oppervlak naar beneden stroomt. Gemiddeld is Fossá ongeveer 30 meter breed bij de hoofdval. In drogere periodes kan de breedte flink afnemen.
Waar ligt Fossá waterval precies?
De waterval ligt direct langs road 594, de weg naar Tjørnuvík. Een ideale stop dus wanneer je op weg bent naar dit meest noordelijke dorp op het eiland Streymoy. Je kunt de waterval al van een afstand zien en er is een kleine parkeerplaats waar je kunt parkeren. Voor de waterval liggen veel rotsblokken, waar je op kunt klimmen om wat dichterbij te komen. Doe dit wel met grote voorzichtigheid, want de blokken kunnen erg glad zijn. Als je de waterval wilt fotograferen is het ook niet altijd handig om heel dichtbij te komen, je hebt dan namelijk steeds meer last van spray (nevel).
Fossá waterval vanuit een andere hoek bekijken
Vanaf road 62 op het buureiland Eysturoy, aan de andere kant van de 37 kilometer lange Sundini-zeestraat, heb je van een afstand goed zicht op Fossá. Hier zie je misschien wel nóg beter dat de waterval is omgeven door dramatische kliffen. Het gesteente onder de Fossá waterval bestaat voornamelijk uit basalt: een donker, vulkanisch gesteente dat miljoenen jaren geleden werd gevormd door lavastromen. De Faeröer-eilanden zijn van oorsprong vulkanisch en bestaan grotendeels uit opeenvolgende lagen basalt, afgewisseld met zachtere tufsteenlagen.
Door de eeuwenlange erosie van wind en water is het basalt onder Fossá uitgesleten, waardoor de kenmerkende trappenstructuur van de waterval is ontstaan. Dit harde gesteente zorgt ervoor dat de waterval relatief stabiel blijft, terwijl het water in de loop der tijd patronen in de rotsen heeft uitgesleten.
Basalt heeft van nature een donkere, bijna zwarte kleur. Maar door de constante waterstroom en de vochtige omstandigheden groeien er vaak mossen en algen op de rotsen, waardoor sommige delen een groene tint krijgen. Dit geeft de waterval, vooral bij nat weer, een mystiek en dramatisch uiterlijk. Iets wat je overigens terug ziet op alle eilanden van de Faeröer.
Wanneer is Fossá op zijn mooist?
Fossá is op zijn indrukwekkendst tijdens of na flinke regenval. De waterval zwelt dan aan, stort zich met brute kracht naar beneden en hult de omgeving in een fijne nevel. Dit zorgt voor een mystiek en bijna sprookjesachtig tafereel. Blijft het een paar dagen droog? Dan kan Fossá veranderen in een bescheiden stroompje. Wil je deze hoogste waterval van de Faeröer-eilanden op zijn ruigst ervaren? Bezoek hem dan (indien mogelijk uiteraard) op een kletsnatte dag!
De Faeröer eilanden ontdekken met een huurauto
Deze eilandengroep is dé perfecte plek om te ontdekken met een huurauto. De meeste eilanden zijn met elkaar verbonden door tunnels, er zijn nog maar een aantal eilanden waar je alleen kunt komen met een ferry. Een auto huur ik zelf altijd het liefst bij Sunny Cars, aangezien je daar meteen voor alles verzekerd bent. Je hebt dan ter plaatste geen gedoe over aanvullende verzekeringen, je bent immers al compleet gedekt. Ideaal wanneer je met een fijn gevoel de weg op wilt!
